38 gemoedstoestanden/remedies

Er zijn 38 verschillende Bach bloemenremedies die elk verbonden zijn met een specifieke houding, emotie of type persoonlijkheid. Het belangrijke is dus deze te herkennen en te benoemen en zodoende de juiste remedie te kunnen selecteren.

Deze 38 archetypische gemoedstoestanden werden door Dr. Bach ingedeeld in 7 groepen, die elk te maken hebben met een belangrijk levensthema.

 

Angst

 

Zonneroosje (Rock Rose)
Plotse extreme angst, paniek als gevolg van iets wat gebeurt.
Al te heftig opschrikken in vergelijking tot de aanleiding.

 

Maskerbloem (Mimulus)
Vrees en zenuwachtigheid voor iets bekends: vb. donker, ziekte, geluid, sollicitatie, hond.
Verlegenheid, schuchterheid.

 

Kerspruim (Cherry Plum)
Vertwijfeling, radeloosheid.
Vrees verstand of controle te verliezen.
Vrees iets verschrikkelijks te doen aan zichzelf (zelfmoord) of anderen.

 

Ratelpopulier (esp) (Aspen)
Vage angst.
Angstige voorgevoelens.
Angst dat er ‘iets’ gaat gebeuren.
Plotse angst met onbekende oorzaak.

 

Rode kastanje (Red Chestnut)
Buitengewone vrees en bangelijke bezorgdheid om anderen.
Ongerust zijn om anderen. Direct het ergste vrezen.
Angst om geliefde te verliezen.

 

Onzekerheid

 

Loodkruid (Cerato)
Gebrek aan vertrouwen in en twijfel aan het eigen aanvoelen, het eigen weten, de eigen kennis, en van daaruit raad en bevestiging vragen.
Zodoende misleid worden en dwaasheden begaan.

 

Hardbloem (Scleranthus)
Niet kunnen beslissen of kiezen tussen enkele mogelijkheden.
Lang aarzelen en gespannen vanuit besluiteloosheid.
Onevenwichtig. Wagen-, zee- en luchtziekte.

 

Gentiaan (Gentian)
Teleurstelling, ontmoediging, schouders laten hangen bij tegenslag.
Neerslachtig door bekende oorzaak.
Twijfel aan goede afloop. Pessimisme, zwartkijken.

 

Gaspeldoorn (Gorse)
De hoop verloren hebben na verschillende pogingen die geen uitkomst brachten.
Gevoel dat verdere pogingen geen zin meer hebben.

 

Haagbeuk (Hornbeam)
Moeheid, matheid. Ochtendmoeheid.
Er tegenop zien, er geen zin in hebben, er niet kunnen aan beginnen.
Maar eens begonnen of belangstelling in iets, wordt de taak normaal volbracht.

 

Ruwe dravik (Wild Oat)
Ontevredenheid i.v.m. wat men doet in het leven.
Gebrek aan vervulling.
Kent zijn richting, zijn levensdoel niet.

 

Onvoldoende interesse in het heden

 

Bosrank (Clematis)
Dromerig, verstrooid, afwezig, bewusteloos.
Snel afgeleid naar eigen plannen of dromen.

 

Tuinkamperfoelie (Honeysuckle)
Heimwee, nostalgie, het verleden (zowel aangename als onaangename dingen) niet kunnen achterlaten. Verdriet om het gemis van wat geweest is, om in het verleden gemiste kansen.

 

Hondsroos (Wild Rose)
Apathie, berusting.
Lusteloosheid.
Levenloos.

 

Olijf (Olive)
Geestelijk en/of lichamelijk uitgeput na langdurige belasting.
Alles is een zware last.
Verlies aan interesse of concentratie door uitputting.

 

Paardekastanje (White Chestnut)
Aanhoudend ongewenste gedachten.
Piekeren, dubben, discussies in gedachten,
waardoor ook verlies aan concentratie kan optreden.

 

Herik (Mustard)
Diepe neerslachtigheid die komt en gaat.
Zich down en afgesneden voelen, zonder bekende oorzaak.
Somberheid, zwaarmoedigheid.
Neiging tot zich afzonderen.

 

Knop van de paardekastanje (Chestnut Bud)
Niet leren uit ervaringen door gebrekkige opmerkzaamheid.
Innerlijke ongedurigheid waardoor gebrek aan concentratie.
Niet stilstaan bij het gebeuren, onvoldoende evalueren omdat de aandacht al vooruit springt. Maken hierdoor dus steeds dezelfde fouten.

 

Eenzaamheid

 

Waterviolier (Water Violet)
Trots en onbereikbaar zijn, afstandelijk, gereserveerd.
Zijn graag alleen, zeker als ze ziek zijn.
Je krijgt er geen hoogte van.
Gedragen zich uit de hoogte.

 

Reuzenbalsemien (Impatiens)
Ongeduld, gespannenheid, stress.
Prikkelbaarheid, irritatie bij traagheid.
Werkt liefst alleen (opdat het goed en snel zou gaan).

 

Struikheide (Heather)
Grote behoefte aan aandacht. Wil graag in het middelpunt staan.
Kan niet alleen zijn.
Alleen met zichzelf bezig. Praat constant over zichzelf, klampt iedereen aan.
Doorkruist constant andermans verhalen.

 

Overgevoelig voor invloeden en ideeën van anderen

 

Agrimonie (Agrimony)
Overgevoelig voor ruzie en spanning, en willen die absoluut voorkomen.
Geestelijke of fysieke kwelling. Innerlijke onrust.
Schijnbaar opgewekt. Geheimgehouden zorgen.
Wegrelativeren, minimaliseren om spanning te vermijden.
Zich nodeloos en vaak lang op voorhand zorgen maken. Woelige slapers.

 

Duizendguldenkruid (Centaury)
Zwakke wil, te gemakkelijk beïnvloedbaar. Gewillige dienaren.
Veel te goed zijn. Gemakkelijk uitgebuit. Geringe eigenwaarde.
Kan niet ‘neen’ zeggen omdat ze graag klaar staan voor een ander.
Als de andere gelukkig is, dan zijn zij het ook.
Passen zich moeiteloos aan omdat ze zichzelf niet belangrijk vinden.

 

Walnoot (Walnut)
Soms beïnvloedbaar door sterke invloeden of zienswijzen van anderen.
Helpt breken met oude banden.
Moeite met overgang naar of aanpassen aan nieuwe situaties, nieuwe omstandigheden of een nieuwe levensfaze (pubertijd, menopauze).

 

Hulst (Holly)
Licht ontvlambare kwaadheid, haat, jaloersheid, achterdocht, wantrouwen, agressie.
Snel geprikkeld.
Inwendig lijden zonder klaar te zien in de oorzaak.

 

Moedeloosheid en wanhoop

 

Lariks (Larch)
Gebrek aan zelfvertrouwen, faalangst.
Twijfel aan eigen kunnen.
Minderwaardigheidsgevoel ondanks bekwaamheid.

 

Den (Pine)
Schuld en zelfverwijt. Gevoel tekort te schieten.
Perfectionisme vanuit schuldgevoel.
Neemt ook de schuld van anderen op zich.

 

Veldiep (Elm)
Vanuit misbegrepen verantwoordelijkheid: tijdelijk gevoel van overbelasting, tijdelijke uitputting door perfectionisme, tijdelijk gevoel van tekort te schieten en tijdelijk twijfelen aan de eigen capaciteiten.

 

Tamme kastanje (Sweet Chestnut)
Extreme schrikbarende wanhoop, wanneer er nergens nog een lichtje te bespeuren is.
Moederziel alleen, totaal verloren. Ondraaglijke smart.

 

Vogelmelk (Star of Bethlehem)
Geestelijke of lichamelijke schok. Trauma en nawerking ervan. Blokkade.
Ontroostbaar verdriet na pijnlijk gebeuren.
Verzacht de fysieke en emotionele pijn.

 

Wilg (Willow)
Wrok, verbittering, wraakgevoelens, gevoel onrechtvaardig behandeld te zijn.
Kan anderen niet gunnen wat ze zelf ook niet hebben gekend.
Dwarsliggers uit verbittering. Klagen om misnoegdheid te luchten.

 

Eik (Oak)
Vaak moe en wanhopig, doch doorgaan tot het bittere einde, onophoudelijke inspanning vanuit plichtsgevoel, tot ze desgevallend breken.

 

Appel (Crab Apple)
Gevoelig voor of gefixeerd op details. Idee fixe.
Voelt zich onrein. (in geest of lichaam). Snel vies, smetvrees.
Schaamte, afkeer van zichzelf. Reinigende remedie.
Perfectionisme: alles moet tot in de kleinste details mooi, proper, geordend, afgewerkt zijn.

 

Overbezorgdheid voor het welzijn van anderen

 

Cichorei (Chicory)
Zelfmedelijden, anderen willen binden.
Bemoederen.
Zorgt overmatig voor anderen om waardering en sympathie terug te krijgen.
Maakt anderen door hun zorg afhankelijk.

 

Ijzerhard (Vervain)
Overenthousiasme, gedrevenheid, anderen overtuigen.
Fanatiek en koppig vasthouden aan eigen ideeën.
Fel bewogen door onrechtvaardigheid. Vinden niet gemakkelijk rust.
Kunnen niet gemakkelijk ontspannen.

 

Wijnstok (Vine)
Dominantie, heerszucht.
Onbuigzaamheid, mijn wil is wet.
Meedogenloos.

 

Beuk (Beech)
Onverdraagzaamheid, ergernis.
Kritiek.
Veroordelen vaak op spottende, minachtende wijze.

 

Bronwater (Rock Water)
Streng en hard voor zichzelf, zelfontkenning ifv ideaal. Ascese en onthechting.
Wil in stilte voorbeeld zijn voor anderen.